- 175 gram gesmolten boter,
|
- 250 gram suiker,
|
- 2 losgeklopte scharrelei(eren),
|
- 1 eetlepel kaneelpoeder,
|
- 400 gram gezeefde bloem, en nog wat om het werblad te bestuiven
|
- 1 bus poedersuiker,
|
- 1 eetlepel cacaopoeder,
|
- deegroller
- bakpapier
- koekvormpjes (sterren, katten)
- Roer de boter en de suiker door elkaar en klop de eieren erdoorheen. Kneed met koele handen de kaneel, bloem en een theelepel zout erdoor.
- Laat het deeg 10 minuten rusten in de koelkast.
- Verwarm de oven voor op 200 ºC.
- Bestuif het werkblad en de deegroller met bloem en rol het deeg uit tot circa 1/2 centimeter dik. Steek er met de koekvormpjes sterren, katten en andere enge griezelfiguurtjes uit. Leg de koekjes op een met bakpapier bekleed bakblik en bak ze 10-12 minuten in de oven.
- Laat de koekjes afkoelen.
- Roer 2-3 eetlepels water door de poedersuiker, zodat er een dikke stroperige suikerpasta ontstaat. Bestrijk met behulp van een theelepel de koekjes met een dikke laag glazuur. Laat het glazuur drogen. Roer een eetlepel cacaopoeder door de rest van het glazuur. Maak je eigen spuitzakje (zie tip) of doop een satéprikker of heel dun penseeltje in het gekleurde glazuur en teken spinnenwebdraden en spinnen op de sterren en een gezichtje op de (heksen)katten (zie foto).
Spookkoekjes: Teken een spookje (en andere enge figuurtjes) op papier, knip dat uit en leg het op het deeg. Snijd langs de rand van het papier het spookvormpje uit het deeg. Bak het spookkoekje in de oven en bedek het koekje met een laagje wit glazuur. Maak daarna oogjes van het chocoladeglazuur met het spuitzakje, een satéprikker of een dun penseeltje.
- Zo maak je je eigen spuitzak: schep het chocoladeglazuur in een druk- en sluitzakje en knip er een klein hoekje af.